Psalms 118


Hij zal sterk in het leven staan.
De Here zal aan hem denken.

1 Hij is niet bang voor kwaadsprekers.
In zijn hart is rust en vrede,
hij vertrouwt volledig op de Here.

2 Zijn hele houding is onwankelbaar
en angst kent hij niet.
Zijn tegenstanders bekijkt hij met blijdschap.

3 Hij geeft veel weg aan de armen,
zijn rechtvaardig handelen houdt voor altijd stand,
met blijdschap en eer wordt hij omringd.

4 De ongelovige ergert zich aan hem
als hij dat alles ziet.
Hij knarst met zijn tanden,
machteloos.
Wat de goddelozen willen,
wordt altijd tenietgedaan.

5
6Prijs de Here!
Dienaars van de Here,
loof en prijs zijn naam!

7 Laat de naam van de Here
worden geprezen en geëerd,
nu en tot in eeuwigheid.

8 Over de hele aarde
moet de naam van de Here worden geprezen.

9 De Here staat boven alle mensen en volken.
Hoog boven de hemelen troont zijn heerlijkheid.

10 Is iemand te vergelijken met de Here?
Met onze God, die zo onmeetbaar hoog woont?

11 Met onze God, die zo heel laag moet neerzien
om te zien wat in de hemel en op aarde gebeurt?

12 Hij helpt kleine mensen opstaan uit het stof
en armen tilt Hij op uit de modder.
13Hij laat hen zitten bij de vooraanstaanden uit het volk.

14 Onvruchtbare vrouwen verandert Hij in gelukkige moeders.
Prijs de Here!

15
16Toen het volk Israël wegtrok uit Egypte
en het volk verliet dat een vreemde taal sprak,

17 koos God het gebied van Juda uit
als zijn heilige woonplaats,
het land Israël was zijn gebied.

18 De Rietzee zag het volk komen
en week uiteen om het door te laten.
Hetzelfde gebeurde met de Jordaan:
ook die stremde haar water en bood een doorgang.

19 De bergen leken op springende schapen
en de heuvels op dartelende lammetjes.

20 Waarom week de zee uiteen?
Waarom bood de Jordaan een doorgang?

21 Waarom leken de bergen op springende schapen
en de heuvels op lammetjes?

22 Laat de hele aarde beven als de Here komt,
beven wanneer de God van Jakob zijn gezicht laat zien.

23 Want Hij veranderde de rots in een waterbron
en droge, dorre stenen gaven water.

24
25 Here, wij verdienen geen eer.
Alleen uw naam komt alle eer toe
vanwege uw goedheid, liefde en trouw.
26De heidenen zeggen: ‘Waar is hun God nu?’

27 Onze God woont in de hemel
en doet wat Hem goeddunkt.

28 Hun afgodsbeelden zijn van zilver en goud,
vervaardigd door gewone mensen.

29 Die beelden kun je zien:
zij hebben een mond, maar zeggen geen woord.
Copyright information for NldHTB